top of page

Transdisciplinair werken: een manusje van alles?

Bijgewerkt op: 4 jul. 2022

Voor zij die het nog niet wisten, ik ben een kinderergotherapeut. Ik werk dagelijks met kinderen met leer- en ontwikkelingsproblemen. Een job naar mijn hart, echt. Heel gevarieerd, dat zeker. Ik studeerde af in 2014 als ergotherapeut en ging daarna vrijwel meteen aan de slag in een ziekenhuis op de afdeling kinderoncologie. Heel boeiende job, maar het ziekenhuisgegeven bleek niets voor mij op lange termijn. Te grootst, teveel concurrentie, ik werd er niet gelukkig. Sinds 2018, 9 weken na de geboorte van Janne (ja, véél te vroeg, maar soms moet je keuzes maken met een doel voor ogen op lange termijn...) , werk ik in het Centrum voor Ambulante Revalidatie te Genk. Kinderen komen één of meermaals per week naar het CAR voor een multidisciplinair therapieaanbod. Ergotherapie, logopedie, kinesitherapie, een psycholoog en orthopedagoog,... Allemaal aanwezig!

Profileren, dat woord, echt...

Toen ik studeerde, da's intussen al een hele tijd geleden, lag de focus op 'wat doet een ergotherapeut'. Dit in de brede zin, want we werden (en de huidige generaties nog steeds) opgeleid om in verschillende contexten aan de slag te gaan. In woonzorgcentra, gevangenissen, ziekenhuizen, revalidatiecentra, scholen voor buitengewoon onderwijs,... Echt heel divers. Dus leerden ze mij wat de rol van een ergotherapeut kan zijn binnen de genoemde settings. We kregen praktijklessen om te proeven van de verschillende doelgroepen, oefenden met simulanten voordat we in't echt aan de slag mochten op stage. Die stages, wow, dat was pas leerrijk. Ik durf te zeggen dat ik toen pas echt door had wat een ergotherapeut deed. Om je diploma te behalen moet je aantonen dat je een bepaald aantal stage-uren hebt doorlopen én dit binnen de eerder genoemde doelgroepen. De school zorgde er dus voor dat ik als student zowel stage liep bij de doelgroep ouderen, volwassenen, kinderen,... Dat diploma, dat mocht ik dan na drie jaar studeren trots in ontvangst nemen.


Ik had écht het idee dat ik wist wat een ergotherapeut deed én er werd op gehamerd dat we ons moesten profileren. Profileren, dat woord, echt... Ik heb het daar persoonlijk moeilijk mee. Ik ben apetrots op mijn job, écht, maar profileren klinkt in mij hoofd als 'dring je job op aan anderen en toon hoe belangrijk ze wel niet is'. Ik begrijp dat dat nodig is om je job te kunnen uitvoeren, om de job te kunnen laten bestaan, maar da's nu eens echt niets voor mij. Mijn job is niet beter dan een andere. Waarmee ik niet zeg dat mijn job geen meerwaarde kan betekenen voor anderen. Integendeel, maar heeft niet elke job zijn meerwaarde binnen onze maatschappij? Kunnen we niet allemaal van die gedachte uitgaan in plaats van te bewijzen dat wat we doen écht nodig is. Kunnen we er niet gewoon op vertrouwen dat een bepaalde job ooit in het leven is geroepen omdat ze iets betekende? Het feit dat we dat moeten bewijzen, dat we moeten 'profileren', vind ik persoonlijk al fout, maar bon. Ik wijk af.


Dat alles kan écht niet tippen aan praktijkervaringen.

Afgestudeerd en tijd om te gaan profileren dus. Ik mocht na het afstuderen meteen aan de slag in een ziekenhuis. Ik liep daar eerder ook stage en dat was me goed bevallen, dus was super blij met die job. Ik stond op de kinderafdelingen, nog beter. Ware het niet dat die setting voor mij écht te groot was. Je moest opboksen tegen andere disciplines, iedereen vond dat een bepaalde taak voor zijn of haar discipline weggelegd was en wij moesten 'bewijzen' dat dat niet zo was. Ah ja, want wij wilden toch het aandeel ergotherapie-percentages behouden, of niet? Ik combineerde mijn job nog een jaar met een postgraduaat rond leer- en ontwikkelingsproblemen. Iets in mij leek toen al aan te geven 'Nienke, je moet je roeping nog tegenkomen'. Toen ik in 2017 zwanger werd begon ik uit te kijken naar een andere job. Iets wat ik me op langere termijn zou zien doen, iets wat beter combineerbaar was met ons jonge gezin. Iets kleiner, iets waar je dichter bij het kind en de context kan staan. Alsof het zo moest zijn kwam er na mijn bevalling een plekje vrij in het CAR te Genk. Ik greep mijn kans en mocht daar beginnen. Yes.


In het ziekenhuis had ik vooral motorisch gewerkt en ondanks het volgen van het postgraduaat proefde ik nog niet echt van termen zoals 'ASS', 'ADHD', 'DCD',... Het kwam allemaal voor in de opleiding, maar doordat ik niet in dergelijke setting op stage had gestaan was het toch nog ergens onbekend terrein. Niet tegenstaande, vol goede moed startte ik aan het nieuwe avontuur. Ik bedacht therapieën, ging lezen, ging op zoek naar informatie. En toch, alles wat je leest, wat iemand vertelt,... Dat alles kan écht niet tippen aan praktijkervaringen.

Ik ben opgeleid als ergotherapeut, maar deze casus vraagt meer dan datgene waar ik voor opgeleid ben.

Al snel bleek dat een ergotherapeut daar een gevarieerde job had. Naast de gekende therapieën rond schrijfmotoriek, algemene ontwikkelingsstimulatie, ADL-training, rekenen, handvaardigheid, kwam er in't echt veel meer bij kijken. Waarom? Omdat een kind véél meer is dan 'het probleem' waarmee hij of zij wordt aangemeld. Dat kind groeit op in een huis, met een mama en/of papa, of misschien een grootouder, of broers en zussen. Dat kind gaat naar school. Graag of niet. Dat kind leeft zijn of haar leventje en komt dan één of twee keer per week naar therapie. Eigenlijk ben ik als therapeut dan maar een iniemienie deeltje van het dagelijks leven van het kind. En naast de misschien motorische problemen, beïnvloeden al die 'andere' zaken stuk voor stuk het functioneren van het kind. (Psst, binnenkort blog ik nog even over het ICF-CY, da's helemaal op mijn lijf geschreven...)


Ouders hebben een bepaalde hulpvraag met betrekking tot hun kind. De school heeft soms dezelfde, soms een andere. Bij oudere kinderen leunen die hulpvragen niet altijd aan bij wat zij zelf ervaren. En misschien zien wij als therapeut ook wel nog andere 'problemen'. Daar hoor je't al. Vaak begint therapie met een probleem. Ah ja, anders zou het kind hier niet zitten, toch? Een voorbeeldje (helemaal fictief trouwens, geen referentie naar gekende casussen). Soms start iets met een eenduidige therapievraag zoals schrijftherapie en verbeteren van communicatieve vaardigheden. Het kind heeft moeite met schrijfmotoriek, of met lettervorming, of met schrijftempo,... Laten we daarmee aan de slag gaan. Tegelijk oefent de logopedist op het communicatieve aspect. Beiden starten we met datgene wat in het verslag staat. En dan... Het kind wilt niet meekomen naar het therapielokaal. Het schreeuwt alles bij elkaar, weent, is helemaal over zijn of haar toeren. Oké, luidop nadenken: 'misschien betert het wel na enkele keren, nu nog even volhouden en het kind dan maar zo meenemen' of 'we nemen mama gewoon mee in therapie, misschien gaat het dan beter' of 'ohjee, wat is dit, dat kind kwam voor schrijven, maar zo kan ik daar toch niet mee schrijven?' en tot slot 'da's toch niks voor mij als ergotherapeut, heeft die niet anders nodig?'. Je kan heel wat denken, maar wat duidelijk is is dat ik niet aan dat schrijven zal kunnen werken, toch niet op deze manier. Hetzelfde verhaal voor mijn collega, die op dezelfde weerstand stuit. Wat nu? Geen therapie dan maar?


Nee hoor. Niet wat mij betreft. Je kan ouders en nog belangrijker kinderen toch niet zomaar aan hun lot overlaten omdat jij als therapeut op deze manier niet aan jouw doelstellingen kan werken? Het is overduidelijk dat dit kind het moeilijk heeft, dan heeft hij of zij toch recht op hulp? En die ouders dan? Zij zitten ongetwijfeld ook met de handen in het haar. Zo komen we bij de clue van mij verhaal: transdisciplinair samenwerken. Dat wilt zeggen dat je over je discipline heen gaat werken. Ik ben opgeleid als ergotherapeut, maar deze casus vraagt meer dan datgene waar ik voor opgeleid ben. Er is een hulpvraag, ik ben beschikbaar voor dit kind en de ouders. Samen met mijn collega's. Want nee, de kennis om hier plotsklaps mee om te gaan had ik aan het begin niet, nu nog niet altijd. Soms zijn casussen zo complex, of wijken ze zo af van het ergotherapie-deel dat ik niet onmiddellijk weet wat ik ermee moet. En da's oké, toch? Dan is het zo belangrijk dat er samengewerkt wordt. Dat ik als beschikbare therapeut, samen met mijn collega die evenzeer ook niet thuis is in dergelijke situaties, informatie, tools en tricks krijg om dit aan te pakken. Om hiermee om te gaan, om af te kunnen wijken van mijn zuivere ergotherapieskills. Dat collega's die hiervoor getraind zijn ons mee op sleeptouw nemen, ons als therapeuten ondersteunen om dit te proberen. Dat wij voelen dat iemand ons meeneemt in dit avontuur en er voor ons is. Zodat wij durven proberen. Durven afwijken.


Ook ouders hebben hun zegje in het transdisciplinair samenwerken.

We gaan op die manier samen op zoek naar de oorzaak van het schreeuwen, roepen, tieren, niet willen meekomen. We pakken dit samen aan. Met elkaar als therapeuten, met kind, met ouders. Ook ouders hebben hun zegje in het transdisciplinair samenwerken. Dat lijkt me niet meer dan normaal, want uiteindelijk gaat alles over hun kind. Ik geloof erin dat ouders écht heel vaak kennis hebben over hun kind, die wij als therapeuten niet hebben, waar wij ook écht iets mee kunnen. Ouders kunnen ons leren hoe hun kind reageert in bepaalde situaties, hoe hun kind in het leven staat, waar het blij van wordt. Tegelijk kunnen we misschien ook het kind in zijn of haar kracht zetten. Door tekenverhalen kunnen we misschien samen uitklaren waarom hij of zij zich zo slecht voelt. Wat maakt dat hij of zij niet mee wilt komen. Misschien kunnen we een tussenstap zoeken? Samen nadenken, samen kennis en ervaring uitwisselen, leren van de ander en die informatie meenemen in het eigen therapieplan.


Wilt dat dan zeggen dat nu iedereen gewoon alles moet doen of proberen? Nee, dat hoor je mij niet zeggen. Als je de koppen bij mekaar steekt en merkt dat iets je petje te boven gaat moet dat ook kunnen. Het belangrijkste is dat het kind geholpen wordt of ondersteund wordt. Als je als team niet kan bieden wat een kind en/of context nodig heeft moet je doorverwijzen. Als je als ergotherapeut geprobeerd hebt om tips en tricks van collega's toe te passen, maar de situatie verbeterd niet, dan kan dat. Dan moet je durven zeggen: dit lukt me niet. Ik geloof erin dat het soms niet lukt, maar soms ook echt wel. Als je jezelf openstelt voor nieuwe ervaringen en uitdagingen, dan komen er ook nieuwe succeservaringen op je pad die je laten groeien. Als ik van een mama hoor dat X. na een tijdje graag naar therapie komt en ik daarvoor een half jaar heb moeten investeren in relatie-opbouw, structuur voorzien, visualiseren,... Dan is dat knap. Dan heb ik inderdaad een half jaar niet gewerkt rond de vooropgestelde ergo-doelstellinge schrijven, maar heb ik er samen met anderen voor gezorgd dat de veilige basis aanwezig is. Dat het kind met zin en vertrouwen naar therapie komt. Dan ben ik er zeker van dat we op termijn wél komen tot dat schrijven. Dan leerde ik intussen zelf heel wat nieuwe vaardigheden gebruiken, die ik met dank aan de steun, tips en tricks van andere andere disciplines mocht opdoen. Dan ben ik daar trots op en start ik aan een volgende complexe casus met dat ietsje meer vertrouwen dan die eerste keer.

Samen op ontdekking, functie-overschrijdend, in het belang van het kind.

En zo groeien we samen. Zo proberen we elkaar te helpen in een samenleving waar druk en prestatie sterk aanwezig is. Waar de perfectie vaak nagestreefd moet worden. Zo verlagen we de druk voor elkaar en leren we samen bij. Therapeut, ouder, kind, juf, meester, opa, oma,... Samen op ontdekking, functie-overschrijdend, in het belang van het kind.


Dus... Ik ben een kinderergotherapeut. Die vaak werkt aan handvaardigheid, schrijfmotoriek, probleemoplossend denken en lichaamsbesef. Maar ook een ergotherapeut die ontspanningsmanieren zoekt voor kinderen die snel 'in het rood gaan', die woordjes neerschrijft volgens methodes zoals Leespraat om het kind ook tijdens ergotherapie op talig vlak te stimuleren en een ergotherapeut die inzet op de ouder-kindrelatie in therapie. En die veelzijdigheid, die kreeg ik niet tijdens mijn opleiding, maar dank ik aan het mogen samenwerken met andere disciplines en mogen leren van andere therapeuten. Die dank ik aan ons.



Liefs

Nienke



64 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page