Met een breekbare, eerste blogpost beet ik begin februari de spits af. Die spits vormde al snel een springplank voor nieuwe blog-ideeën in mijn hoofd. En het werden er veel... Heel veel. Idee nummer één geef ik vandaag alvast vorm. We blijven nog even hangen bij het begin, dit keer minder breekbaar, eerder verrassend. Niet iedereen weet het, maar ik ben niet altijd zo'n leergierig persoon geweest, dat steeds op zoek is naar manieren om anderen te inspireren en aan te steken met een vleugje joie de vivre. Begrijp me niet verkeerd, ik ging altijd wel ergens voor, was meestal enthousiast, maar heel lange tijd had ik maar oog voor één ding. Trampolinespringen.
Hopla, in 'no time' onderaan de ranking.
Als 8-jarig meisje rolde ik de trampolinewereld in. Niet thuis op zo'n gevaarlijk tuin-ding, dat was toen nog niet op de markt, wel in de kleine turnzaal van turnclub THOR Zichem. Ik kreeg een brief waarin stond dat ik geselecteerd was voor de wedstrijdploeg trampolinespringen. Dat bestaat dus echt éh: competitie trampolinespringen. Da's zelfs een olympische sport! Nadat ik me als kleuter aan het dansen had gewaagd en vervolgens aan het turnen, en daar steeds wenend langs de kant zat, was het nog maar de vraag of ik toen wel zou meedoen, of op z'n minst zou komen tot proberen. Het klikte echter meteen tussen mij en die trampoline. Niet wetend dat het ging leiden tot een echte verslaving, sprong ik training in en training uit. Benen strekken, armen strekken, omhoog duwen, snelheid maken,... De kenners weten waarover ik praat, voor zij die 'uit de lucht komen vallen': die trainingen zijn zeker leuk, maar niet van de poes en al snel kom je in de competitie-vibe terecht waar zowel jijzelf als de trainers steeds betere resultaten willen behalen. Aard van't beestje denk ik. Die resultaten lieten echter bij mij heel lang op zich wachten. Ik kon niet om met stress. Op training 'draaide' ik de ene reeks na de andere. Op wedstrijd, je krijgt maar één kans om het goed te doen, viel ik de ene na de andere keer, of vloog ik uit de trampoline. Hopla, in no time onderaan de ranking. Tegenwoordig wordt er op sportief vlak veel verwacht en word je al snel bestempeld als 'niet goed genoeg' als je gewoon wat meer tijd nodig hebt. Toen niet, godzijdank. Ik kon gewoon verder blijven trainen, gewoon mijn ding doen en wachten op mijn moment.
Als je dat punt bereikt krijgt je zelfvertrouwen een enorme boost.
Eens rond de leeftijd van 12-13 jaar had ik die stress plots wél beter onder controle. Omdat ik de tijd kreeg om te groeien, bleef ik het leuk vinden om naar de training te gaan, bleef ik oefenen en kreeg ik meer vertrouwen in mezelf. Met mooiere 'resultaten' als gevolg. Er bleek dan toch wat talent in mij te schuilen (en stiekem begin ik nu achter mijn scherm te glunderen als ik eraan terug denk). Ik werkte me op en kon meedraaien op A-niveau. Da's het hoogste niveau in de turn- en trampolinewereld. Plots kon ik meedingen naar de medailles, plots leken anderen mij op te merken en te kennen. Voor anderen was het toen wel nog van belang dat je 'goed' bent of resultaten haalde om je te zien staan. En ik kan je verzekeren, als je dat punt bereikt krijgt je zelfvertrouwen ook een enorme boost. Een mooi voorbeeld van hoe belangrijk het onbewust is voor ons als mens om 'gezien' te worden door anderen. Ik genoot ervan en ik ging nog liever trainen, nog meer, nog harder. Je komt dan in een winning mood terecht. Je legt de lat steeds zelf hoger voor jezelf. Trainen, trainen, trainen en eigenlijk niet doorhebben dat je voor de rest geen leven hebt, want die sport, dat was mijn leven. Vond ik dat erg? Nee, helemaal niet, want ik deed het graag. Elke zomer ging ik op trampolinestage in plaats van andere kampen te volgen. Omdat ik dat zelf wou, maar ergens zat ik toen ook met die gedachte: elke goede springster op A-niveau gaat op stage, ik moet dus ook gaan, anders kan ik niet meer mee met de top, zot eh...
Rond de leeftijd van 17 jaar had ik om de twee jaar iets gebroken, ontwricht,... Part of the job, terug recht krabbelen en gaan met die banaan. Ik tussentijd gaf ik ook al zelf trampolinetraining, dus nul tijd voor andere dingen. Ik ging niet ver weg studeren, want dan kon ik niet gaan trainen en geen training gaan geven. Als vriendinnen iets gingen doen in het weekend, haakte ik vlotjes af om in de turnzaal te vertoeven. Vriendjes, een eerste lief, daar had ik geen tijd voor, dat kwam zelfs niet in me op. Tot het moment dat mijn knie het helemaal begaf. Fin de carrière. Het was mooi geweest, maar ik had toch liever op een andere manier 'gestopt'. Ik was opgegroeid in die turnzaal, dus ging de vrij gekomen uren opvullen met nog meer training geven. Heerlijk vond ik dat. Ongetwijfeld kreeg ik daar de microbe mee die me later op professioneel vlak bij de doelgroep kinderen bracht.
Ik schaamde me dood, een enorme deuk in mijn zo mooi gegroeide zelfvertrouwen.
De keerzijde van dit mooie sportverhaal: school 'boeide' me echt niet. Ik studeerde wetenschappen-wiskunde en ervaarde niet echt dat ik daar goed in was. Ik wilde enkel sporten en trainen, tot overmaat van ramp voor mij ouders, want misschien hadden ze wel gelijk dat ik daardoor niet de beste student was en er misschien 'meer' inzat als ik wat meer tijd zou spenderen aan studeren. In mijn 5de middelbaar kon ik deelnemen aan het wereldkampioenschap voor jongeren in Rusland, dat was mijn prioriteit. Niet chemie, wiskunde of fysica. Ik heb nu nog steeds een degout als ik aan die vakken denk. En toen kwam het... C-attest! Ik schaamde me dood, enorme deuk in mijn zo mooi gegroeide zelfvertrouwen. Geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht om mijn 5de jaar te bissen in de richtig wetenschappen-wiskunde. Ik moest en zou sport gaan doen, daar was ik goed in. Met de nodige weerstand van hogere hand (ouders, zoals cliché, want welke toekomstmogelijkheden heb je als je een sportrichting volgt...), ben ik sport gaan doen. Ik fleurde na een enorme dip weer op, was er echt goed in. Ik wilde nog steeds na het 6de middelbaar verder studeren, maar ook het cliché dat je na TSO niet dezelfde bagage had dan bij een ASO-richting achtervolgde me vaak (wat in theorie wel klopt, maar je weet wat ik bedoel). Gelukkig had ik geweldige leerkrachten. Zij zochten mee naar iets waar ik goed in zou zijn, wat bij me zou passen en raadde me aan om de richting 'bachelor in de ergotherapie' op te zoeken. Iets waar ik voordien nog nooit van had gehoord. Ik ging naar de SID-in beurs en ik wist het. Ik word ergotherapeut!
Mijn stages bij kinderen waren zo leuk!
Ik dubbelde dus mijn 5de middelbaar, maar in het hoger onderwijs had ik vervolgens geen enkel herexamen. Ik volgde na mijn driejarige opleiding zelfs een bijkomend postgraduaat. Ik kon dus wel studeren en zag er zoals eerder deze keer niet tegenop. Ik moest gewoon datgene vinden waar ik goed in was. Voor mij het bewijs dat je gewoon je hart moet volgen en datgene moet gaan doen wat je echt wilt doen. Dan komen resultaten vaker vanzelf dan wanneer je iets doet omdat het chique klinkt of omdat het bij de buitenwereld een 'WAUW'-gevoel opwekt. Mijn stages bij kinderen waren zo leuk! In de fysieke revalidatie, in een schooltje. GEWELDIG. Toen ik voor de krokusvakantie stage liep in een methodeschool vond mijn eindevaluatie plaats op de dag dat het caranavalsfeest was op school. Geen haar op mijn hoofd dat er als student aan dacht om mij niet te verkleden, dus daar zat ik dan. Op mijn eindevaluatie, bij mijn stagementor en stagebegeleider van school, in een knalgroen drakenpak. Van kop tot teen. Ik krijg opnieuw een warm gevoel vanbinnen als ik daaraan terug denk. Mmmmm.
Ik durf dus wel te stellen dat mijn jeugd als trampolinespringer mij mede gemaakt heeft tot wie ik nu ben. Dat het onrechtstreeks door die sport is dat ik ergotherapie ben gaan studeren. Dat ik daar mijn hart verloren heb aan het werken met kinderen. Dat ik door de persoonlijke ervaringen die ik opdeed in mijn trampoline-jeugd zelf besef dat tijd geven en krijgen iets bijzonder kostbaar is en dat je soms je eigen weg moet volgen om te doen wat je écht wilt doen, datgene waar je gelukkig van wordt. Ik besloot uiteindelijk het trampolinehoofdstuk af te sluiten en sloeg een andere weg in om mijn toekomst uit te bouwen. Volop mee bezig en volop blij mee!
Dus... Om af te sluiten begin ik graag nog één keer even helemaal opnieuw. Dit ben ik! Nienke, de kinderergotherapeut in hart en nieren, mama van een vinnige kleuter en getrouwd met de man van mijn dromen. En over wat die kinderergotherapeut op professioneel vlak eigenlijk allemaal uitsteekt vertel ik binnenkort graag meer in de komende blogposts. Let's do this!
Liefs
'Spring-in't-veld' Nienke
Comments